Dakloosheid is een complex probleem dat voortdurende reflectie vereist over praktijken, actiestrategieën en de behoeften van mensen.
AMA definitie
De AMA definieert een dakloze als iemand die tijdelijk niet in staat is om met eigen middelen toegang te krijgen tot passende particuliere huisvesting of deze te behouden.
Afhankelijk van de educatieve projecten van de verschillende afdelingen, verwelkomen ze of werken ze samen met :
- alle mensen zonder onderscheid
- geïsoleerde volwassenen
- gezinnen
- vrouwen met kinderen
- geëmancipeerde minderjarigen, zwangere minderjarigen en minderjarigen met kinderen
- jongeren van 18 tot 25 jaar
De moeilijkheden die deze mensen ondervinden zijn zeer divers en vaak met elkaar verweven:
- dakloosheid en slechte huisvesting
- sociale en relationele kwetsbaarheid
- drugsverslaving
- huiselijk en familiaal geweld
- precaire administratieve en financiële situatie
- gezondheidsproblemen (geestelijke gezondheid)
Definities zijn afhankelijk van sociale context en doelstellingen
De manier waarop een sociaal probleem wordt gedefinieerd, hangt af van wat in een bepaalde tijd en plaats als “normaal” wordt beschouwd en wat een “sociaal probleem” is. Definities en concepten evolueren daarom in de loop van de tijd volgens de dominante ideologieën.
Zwervers werden vroeger gezien als delinquenten die moesten worden opgesloten in de gevangenis.
Vandaag is de zwerver een “dakloze” geworden, die wordt gezien als een slachtoffer van uitsluiting(en) die moet worden gere-integreerd via ondersteuningssystemen.
Definitie volgens de positie van mensen met betrekking tot huisvesting
De Fédération Européenne d’Associations Nationales Travaillant avec les Sans-Abri (FEANTSA) heeft een typologie ontwikkeld, ETHOS (European Typology on Homelessness and housing exclusion), die daklozen classificeert op basis van hun huisvestingssituatie.
Deze benadering bevestigt dat dakloosheid een proces is (in plaats van een statisch verschijnsel) dat veel huishoudens op verschillende momenten in hun leven treft. Ze omvat ook mensen die het risico lopen dakloos te worden.
De ETHOS-typologie definieert 4 vormen van uitsluiting van huisvesting:
- dakloosheid: mensen die op straat leven of in nood-, crisis- of nachtopvangcentra verblijven
- dakloos zijn: mensen die in een accommodatie wonen (voor daklozen, voor vrouwen, voor immigranten, voor mensen die instellingen verlaten, voor mensen die langdurige huisvestingssteun ontvangen)
- zich in een precaire woonsituatie bevinden: mensen die in een precaire woonsituatie leven, met uitzetting bedreigd worden of huiselijk geweld ondergaan
- zich in ontoereikende huisvesting bevinden: mensen die in tijdelijke/niet-conventionele structuren wonen, in ondermaatse huisvesting of in ernstig overbevolkte omstandigheden.
De eerste definitie van dakloze in een regelgevende tekst is recent en staat in het K.B. van 21 september 2004 betreffende de toekenning van een inrichtingsvergoeding door het OCMW aan bepaalde personen die hun statuut van dakloze verliezen: elke persoon die niet over een eigen woning beschikt, die niet op eigen kracht kan verkrijgen en die dus geen woning heeft, of die tijdelijk in een tehuis verblijft in afwachting van een woning.
Dit zijn mensen die slapen in hostels, op straat of in openbare gebouwen die geen onderdak bieden (treinstations, enz.). Het gaat ook om mensen die tijdelijk door een particulier worden gehuisvest met het doel hen bijstand te verlenen tot ze een woning hebben gevonden.
Het samenwerkingsakkoord dak- en thuisloosheid van 12 mei 2014 (MB 10.11.2014), ondertekend door alle betrokken gezagsniveaus (federaal, Vlaamse Gemeenschap, Duitstalige Gemeenschap, Waals Gewest, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Franse Gemeenschapscommissie en Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie) definieert een dakloze als volgt:
“Dak- en thuisloosheid : situatie waarbij een persoon niet over een eigen woongelegenheid beschikt, niet de middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft, of tijdelijk in een tehuis verblijft in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld.
De ondertekenende partijen erkennen de ETHOS-typologie (European Typology on Homelessness and housing exclusion), als kaderdefinitie van dak- en thuisloosheid.
Deze kaderdefinitie vormt een instrument tot identificatie van de categorieën van dak- en thuislozen.
Dit betekent echter niet dat het toepassingsgebied van de in hoofdstuk 3 genoemde wettelijke bepalingen hierdoor uitgebreid of ingeperkt wordt, noch dat er hierdoor een interpretatie aan kan worden toegekend.”
De problemen
De term “daklozen”, die in de sector steeds vaker gebruikt wordt door politieke vertegenwoordigers en de media, verwijst naar een hele reeks mensen met zeer verschillende profielen. Het stereotiepe beeld van de dakloze zwerver wordt over het algemeen uitgedragen door de media (vooral in de winter). Niet alle mensen die door de diensten van de sector worden ondersteund, hebben echter een “leven op straat” meegemaakt.
Wat alle daklozen of slecht gehuisveste mensen gemeen hebben, is hun problematische woonsituatie (verlies, afwezigheid of noodzaak om te vertrekken).
Deze mensen hebben over het algemeen een aantal problemen die geworteld zijn in een zeer complexe context waarin de moeilijkheden zich niet alleen opstapelen maar ook met elkaar verweven zijn.
Het familienetwerk is uiterst fragiel of zelfs onbestaande op het vlak van emotionele en materiële steun. Veel daklozen leven in totale afzondering.
Administratieve problemen (verlies van documenten, niet-afdwingbaarheid van rechten, juridische complexiteit, enz.) en een gebrek aan of zelfs afwezigheid van financiële middelen en te hoge schulden komen ook vaak voor.
In de afgelopen jaren heeft het groeiende aantal mensen met geestelijke gezondheidsproblemen (zowel gediagnosticeerd als ongediagnosticeerd), verslavingen en een verslechterende lichamelijke gezondheid gezondheid gezondheidskwesties op de voorgrond geplaatst.
We stellen vast dat er een sterke kloof is tussen mensen in de sector en de wereld van het werk. In veel gevallen ligt de toegang tot werk buiten de mogelijkheden van mensen, zeker in de eerste stadia van ondersteuning. De meerderheid van de mensen heeft weinig opleiding.
De meerderheid van onze cliënten heeft de Belgische nationaliteit. Er zijn echter veel verschillende nationaliteiten vertegenwoordigd.
Onze sector betreft volwassenen in moeilijkheden, al dan niet begeleid door kinderen. Alle leeftijdsgroepen zijn vertegenwoordigd.
Sommige mensen hebben een verleden in de gevangenis.
Bijna de helft van de vrouwen die een beroep doen op onze diensten hebben geleden of lijden onder geweld tussen partners of binnen het gezin.